Destijds
waren er twee schaapskuddes
Dit waren ongeveer 1.500 schapen, maar de kudde van de familie Eding verdween in de jaren ’40 van de vorige eeuw. In 1960 was er alleen nog de kudde van Roelof Steenbergen van zo’n 60 schapen. Met zijn 78 jaar vond Roelof het welletjes en besloot zijn herdersstaf neer te leggen. Daarmee dreigde dit belangrijke aspect van het Drents cultureel erfgoed verloren te gaan. De toenmalige burgemeester van Odoorn, Johan van Roijen, opperde het plan om de kudde te behouden en onder te brengen in de kooi van de boerderij tegenover het gemeentehuis. Dat pand was kort daarvoor door de gemeente verworven.
De gemeenteraad gaat akkoord met een krediet voor de overname en uitbreiding van de kudde tot 100 schapen en het geschikt maken van de kooi. In oktober 1960 vind de overdracht plaats met een plechtige ceremonie. Burgemeester Van Roijen bedankt de oude scheper Steenbergen voor al zijn goede zorgen en biedt hem een grote kist sigaren aan. De heer W. Prakken, de voorzitter van de plaatselijk VVV overhandigd twee schaapsbellen en de herdersstaf aan de burgemeester, die ze doorgeeft aan de nieuwe gemeentelijke herder Harm Rengers. Wethouder Hartman biedt namens de raad en het gemeentepersoneel, een ram aan.
Lees verder pdf artikel van Spitwark 1
Lees verder pdf artikel van Spitwark 2
Van Schoonebeekers
Naar Drentse Heideschapen
De kudde in Exloo bestond voornamelijk uit Schoonebekers. Maar de nieuwe herder, hoewel een geboren Exloër, scheperde voor zijn aanstelling de schaapskudde van het Gooische Natuurreservaat, bestaande uit Drentse heideschapen. Toen in 1962 bleek dat deze kudde werd opgeheven was de burgemeester er als de kippen bij om deze kudde over te nemen en bij de kudde van Exloo te voegen. In het Nieuwsblad van het Noorden van 19 januari 1962 wordt de burgemeester geciteerd: “Drentse heideschapen zijn voor toeristen veel aantrekkelijker, het is de bedoeling geheel op dit ras over te schakelen”.
Vanaf het allereerste begin was het de bedoeling om het Drentse heideschaap voor de kudde van Exloo terug te fokken. In de loop der jaren waren de mooie gekrulhoornde Drenten gekruist met het Texelse ras en de Schoonebeekers, om typische vleesschapen te krijgen. De heer Koops, secretaris van de VVV is daar in een interview in 1960 heel helder over: “Onze veearts, dokter Holzhauer, heeft gezegd dat wij binnen vier jaar weer een zuiver ras in Exloo hebben”. Met de komst van de kudde uit het Gooi, ging dat dus aanmerkelijk sneller.
Toerisme
steeds belangrijker
De publieksfunctie en de betekenis voor het toerisme waren van meet af aan een belangrijk aspect van de kudde. Hoewel de houding ten opzichte van het toerisme toen wel wat anders was dan nu. Om nogmaals de heer Koops te citeren: “De toeristen komen hier om rust te vinden. En wij willen niet al te veel reclame maken, omdat we bang zijn, dat deze heerlijke, deze zeldzame rust die tussen de bomen en over de heide hangt, verstoord zal worden. Dat het hier door toeristen besmet zal worden”.
Herders en de stichting
van schaapskudde Exloo
Harm Rengers werd als eerste herder in gemeentelijke dienst opgevolgd door Geert Steenbergen, de zoon van Roelof, en Jan Eding. Jan werd in 1986 opgevolgd door Tienus Kaspers. De eerste jaren was Tienus nog in dienst van de gemeente, maar vanaf augustus 1994, toen de kudde werd overgedragen aan de beheersstichting, pachtte hij de kudde.
Deze omzetting van gemeentelijk beheer naar een beheersstichting had vooral te maken met het kunnen verwerven van subsidiegelden en om middels de stichting Vrienden van de schaapskudde Exloo, donateurs en sponsors te verwerven. De stichting Schaapskudde Exloo is de eigenaar van de schapen, Tienus “pachtte” de kudde middels een zogenaamde ‘negatieve pacht’ constructie, waarbij de pachtgever de pachtnemer een vergoeding geeft voor zijn diensten. Uit die vergoeding moet ook de kosten verbonden aan de kudde betaald worden. De opbrengsten van de kudde, in de vorm van wol en verkoop van lammeren en schapen is voor de herder.
Na het overlijden van Tienus Kaspers in 2014 is het pachtcontract overgegaan op zijn partner, Berber Ubbink. Na het verlopen van het pachtcontract in 2015 is de kudde voor korte tijd gescheperd door een interim herder. De kudde staat er weer prachtig bij, is kerngezond en bestaat voor 100% uit stamboek Drentse heideschapen. De kudde is het uithangbord geworden van het Cittáslow beleid van de gemeente en is een toeristische attractie van allure. De kudde draagt nu ook bij tot de instandhouding van de heide en de gevarieerde flora en fauna die daarop gedijd. Daarmee is de cirkel rond, ze onderhouden nu het landschap dat ze onder de hoede van de mens zelf hebben gecreëerd.